Suriname, wat ons bezighoudt

Suriname deel 2, wat ons bezighoudt

Bart, van de Triakel, een eigen gebouwde boot met 3 kielen en 2 elektromotoren en nog meer bijzonderheden, vertelt ons een verhaal over zijn zoon in Afganistan. Het eerste wat hij bij aankomst deed, is kleding kopen van de Afghaanse man. Hij wilde er net zo uit zien als de Afgaan. Dat lukt ten dele, want zijn gedrag blijkt toch anders te zijn en hij wordt eerst nog met vreemde ogen aangekeken, maar na een paar dagen voelt het al heel gewoon. Hij vertelt verder, dat er een Amerikaanse compound is, beveiligd met hekwerk en militairen, die een school gaan bouwen. Eerst wordt een hek geplaatst, vervolgens worden de onderdelen ingevlogen en uitgeladen binnen de hekken, uiteraard onder bewaking, en vervolgens wordt de school door de Amerikanen gebouwd, ze vertrekken, en als laatste verdwijnen de hekwerken en militairen. Een paar maanden later is er niets meer over van de school, zo vertelt Bart.
Het is de avond voor vertrek naar Atjoni, waar we met een bootje 3 dagen in een resort, midden in de jungle zullen verblijven. Het verhaal van Bart en het verhaal van de man onder de kokosnotenboom, die we hopen te ontmoeten, nemen we mee naar de jungle. We worden opgehaald om 9.00 u bij Domburg door 2 goedlachse Surinamers.de eerste 2 ½ uur naar Atjoni, gaat over een goed begaanbare weg, zonder kuilen, en dat komt, zo vertellen zij, dat deze weg is aangelegd door de Bauxiet industrie, die belang hadden van een goede weg. Alle andere wegen in Suriname verdienen eigenlijk niet de naam weg, maar pad zou beter zijn. Vooral ’s nachts rijden met regen is vragen om problemen en niet alleen omdat je links moet rijden. De goedlachse bijrijder, vertelt, dat Suriname een staatsschuld heeft van 3.5 Mrd euro, en door 500.000 inwoners moet worden terug verdiend, wat natuurlijk niet gaat lukken. We rijden langs het oerwoud en zien grote delen gekapt worden. Hele plekken zijn al leeg en bij navragen vertelt hij ons, dat India een lening heeft verstrekt in ruil voor tropisch hardhout. De bauxiet industrie is al verkocht en verdwenen, de rum fabriek, waar we later een schrijnend verhaal over horen is ook verkocht, en de 3.5 miljard gulden die Nederland heeft gegeven bij de onafhankelijkheid zijn ook spoorslag verdwenen. De kuilen in de wegen zijn het bewijs.
Met dit in onze rugzak komen we aan in Atjoni, waar de weg ophoudt en je alleen per Korjaal verder kunt. We zijn met een Frans stel, die amper Engels spreken, Chris met zijn Colombiaanse vriendin (sinds 1 week), en Paul en Monique van de Full Circle, die al 7 jaar rond de wereld zeilen.

image

We stappen in een boot van het resort, wat we jammer vinden, want nu zullen we de meeste plekken overslaan en direct doorvaren naar Botopassi, de andere boten fungeren als een soort busdienst en stoppen overal om mensen en spullen af te geven. De bootsman is een jongen van amper 20 en loodst ons moeiteloos door de snelstromende rivier, met diverse stroomversnellingen en rotspartijen. Soms houdt hij even in om te kijken hoe hij varen moet en geeft dan weer vol gas om met zeker 15 knopen door het water te scheuren. Het is maar goed dat de bagage is afgedekt met een groot zeil, want we krijgen, door de lage ligging regelmatig een plens water over ons heen. Deze boten zijn gemaakt van boomstammen, die met verhitting steeds breder wordt gemaakt, en met een paar planken afgemaakt, waardoor we net met zijn 2-en net naast elkaar kunnen zitten. De bootsman heeft het van zijn vader geleerd en die waarschijnlijk weer van zijn vader, zo gaat dat hier nu nog. Hij vertelt dat hij graag een eigen boot zou willen hebben en is er voor aan het sparen. Na 2 uur vol bewondering te hebben gekeken naar de bootsman en de omgeving, worden we hartelijk welkom geheten door Kennie, in Botopassie.


De hutten worden verdeeld, en bij de eerste hut worden we gelijk welkom geheten door een grote vogelspin op de deur. Geen probleem zegt onze begeleider, Lennie, die stage loopt en sinds een maand het resort beheerd.

image.jpeg

Er zijn diverse mogelijkheden morgen en wij willen graag een dorpje zien en een plaatselijke kunstenaar, Toya, ontmoeten. Toya, is een kennis van onze buurman in Breda en heeft zijn werkplaats aan de overkant in Pikin Slee. Aldus geschiedt en Paul en Monique gaan mee, de anderen hebben een ander programma. Na een lekker nasi kruipen we onze klamboe in, en hopen, dat er geen slangen of andere beesten binnensluipen. De volgende ochtend krijgen we een lekker ontbijt en we gaan met Lennie naar de overkant om het dorpje te bekijken. Onderweg vertelt Lennie, dat er dorpen zijn waar we helemaal niet welkom zijn en dorpen waar we wel welkom zijn en ze toeristen willen ontmoeten. De eersten blijken destijds gevlucht te zijn voor de slavenarbeid, en zien ons nog steeds als een bedreiging. Zij wonen verder de jungle in, vaak langs de rivier en leven van alles wat er in de jungle te vinden is. Dat er weinig vogels zijn, wordt verklaard, doordat ze die ook eten. Bij aankomst in het dorp, ontmoeten we een man, Bernard, die peddels maakt en na toestemming met ons op de foto wil. Paul koopt een houten handgemaakte peddel, en we lopen langs houten barakken, over zandpaden en sommige mensen groeten ons niet terug en kijken met een neutrale, soms boze/norse blik aan, met wat doe je hier? Vooral de vrouwen hebben deze blik. Zij blijken vaak alleen voor soms 5-8 kinderen te moeten zorgen, terwijl hun man, naast haar nog 2-3 vrouwen en dito kinderen heeft. Het blijkt dat het aantal kinderen een soort status oplevert. De mannen zijn dan bij de ene vrouw, dan bij de andere vrouw, of soms een tijdje ergens anders. De kinderen worden door de moeder grootgebracht. Dit zien we bij plekken aan de rivier, waar kinderen helpen met wassen, afwassen en schrobben of aan het spelen zijn, gelukkig.


We vragen of we een schooltje kunnen zien, en lopen er heen. We zien kinderen in uniform aan soms vele te grote tafels zitten, in klassen met soms 40 kinderen, met Nederlandse taalmethoden. Op onze vraag of dit aansluit bij de belevingswereld van deze kinderen is de leerkracht duidelijk, nee, maar ze hebben niets anders en maken er het beste van. We denken aan de dorpen langs de rivier, waar ze van de planten en kruiden leven en zich daarmee in leven houden. Waarom moeten wij deze kinderen ons systeem opleggen, onze manier van denken en doen? Het zou misschien andersom moeten zijn, wij moeten weer leren om met de natuur te kunnen leven, dus de mensen in het dorp zouden ons iets moeten lerendan komt ook de tsunami in Japan bovendrijven, waar de mensen naar het strand gingen om foto’s te maken van de gebeurtenis. Later bleek dat alle dieren tijdig waren ontkomen, de mensen niet. Waar hebben wij het verloren, waar zijn we het kwijtgeraakt?, vragen we ons af. Ook schiet een documentaire door ons hoofd over een tweetal artsen in de rimboe, die daar goed werk doen, maar door het hebben van een satelliet telefoon al onrust veroorzaken, omdat er mensen zijn, die zo’n ding bij het zien ook willen hebben. In Marokko, bijvoorbeeld, worden kinderen geleerd, vooral tevreden te zijn met wat je hebt meegekregen bij je geboorte. In Nederland doe je al niet mee, als je geen IPhone of IPad hebt. We vragen aan het hoofd van de school, waar zij mee geholpen is, en zij komt terug met het antwoord: meubilair. Tafels en stoelen. Dat wordt een project, maar ook dit weer levert het twijfel op, moeten wij dit wel doen, ons westers systeem promoten?
De bootsman heeft het van zijn vader geleerd. Dat hebben wij ook nog meegemaakt. Maar nu moeten wij een kenniseconomie hebben, en dat leer je blijkbaar alleen op universiteiten en hogescholen, waardoor er nu mensen uit Polen, Rusland, Oekraïne, Ierland, Spanje, Portugal, Marokko, Turkije de ambachten moeten doen, wat zij waarschijnlijk nog van hun vader hebben geleerd. We beginnen steeds meer te begrijpen, waarom sommige mensen ons niet willen groeten en ons niet willen spreken of ontvangen. Michel maakt een foto van een huisje en een jongetje kijkt me vrolijk aan en wijst op mijn IPhone, mooie foto? Vraagt hij, we hebben direct spijt, dat de foto is genomen en hij de iPhone heeft gezien, want een ding is zeker, het is maar de vraag of deze jongen beter af is in onze wereld of in zijn eigen omgeving. Ik weet het niet en het houdt mij de rest van de reis bezig.


We komen langers een kleermakerij, waar een aantal vrouwen kleding en tassen naaien voor verkoop aan toeristen, dus we kopen 2 tassen. Een van de vrouwen wil niet op de foto, de andere doet haar kleding goed en met een brede lach komt ze op de foto. Dan komen we bij Toya en hij laat ons zijn houtsnijwerk zien. Hij heeft samen met nog vier andere kunstenaars het plaatselijke museum gebouwd, en doen allerlei dingen.

Hij blijkt ongeveer 20 kinderen te hebben en lijkt zeer geliefd bij jong en oud. Na school komen er kinderen en ouderen bij hem hout hakken, en wij mogen ook aan de slag. Een van zijn zoons, maakt een ruw dolfijn, die we af mogen maken. We kijken vol bewondering met welk gemak hij het hakmes hanteert, zonder ook maar een keer mis te hakken. Ook twee andere jongens hakken er op los, alles geleerd van Toya, fantastisch om te zien. Wat zouden zij gaan doen, als zij naar de hogeschool zouden gaan? Wij overwegen om een massief houten stoel te kopen, de prijs is fors, €800 exclusief verzendkosten, en dat komt op ca €1100 totaal uit, dus we overwegen nog maar eens. hij maakt het logo van de Full Circle, met een Stanley mesje in zacht cederhout.


We zien het museum, wat het verhaal vertelt van de lokale bevolking, de slavernij, de geschiedenis, prachtig verwoord en uitgebeeld, onder andere door beelden van Toya en zijn collega kunstenaars. Er zijn blijkbaar mannen hutten en vrouwen hutten, en alles wat van de vrouw is voor haar huwelijk blijft bij haar in de hut en bij de man idem, om als er een scheiding is, er geen gedoe ontstaat wat van wie is. Het is gelijk duidelijk, zo vertelt ons de jong uitziende gids, maar die al 45 blijkt te zijn. De hut is vaak een kamer met een slaapvertrek erachter. Koken gebeurt buiten onder een afdakje. We gaan terug via Toya naar de boot met heel veel indrukken en wat we gezien en gehoord hebben bijlig ons bezig houden. Om 15.30 zijn we terug en we moeten bijkomen van de tocht. We krijgen weer een lekkere maaltijd voorgeschoteld en omdat we niemand onder een kokosnoten boom hebben gezien, besluiten we om er zelf onder te gaan zitten, om te zien hoe het voelt. Wij weten niet of dit leven ons zou passen. Vaak zoeken we uitdagingen en doelen om iets te ondernemen en we denken aan het boek Drive, wat mensen (in onze westerse wereld) motiveert om te werken, autonoom kunnen zijn, je kunnen ontwikkelen op je vakgebied en zingeving, bijdragen aan een groter geheel. Dat is wat we hier ook zien, de zingeving ontbreekt op het eerste gezicht. Ook dit puzzelt ons. Misschien komen we er morgen nog achter.

We genieten van de zonsondergang en gaan richting klamboe.


Na een rustige nacht gaan we met zijn tweeën naar de overkant, met de bootsman en Kennie, om de zon op te zien komen. We ontmoeten een man, die eigenaar blijkt te zijn van het resort aan de overkant, die met een vogelkooitje rondloopt, wat hier in Suriname een (dure) hobby blijkt te zijn. Zondags in Paramaribo worden zangwedstrijden gehouden en sommige vogeltjes worden verhandelt voor enkele tienduizenden euro’s. We gaan terug en willen de vrouwen groeten die aan het wassen zijn, maar ze wenden hun gezicht af.

Na het ontbijt spreken we af om onderweg nog een dorpje te zien, Jaw Jaw, waar Bart van de triakel is geweest, ook in een resort. (Het barst er blijkbaar van en er komen er nog meer, zal later blijken) in het dorpje hebben we de afspraak voor 150 SRD om een rondleiding te krijgen en we komen aan bij een jongeman die in het centrum een klein resort aan het bouwen en restaureren is. Hij vertelt, dat hij in Nederland heeft gestudeerd, getrouwd is met Femke, en terug is gekeerd naar zijn geboorte dorp en wil iets terug doen voor de mensen van het dorp. Op onze vraag of hij meerdere vrouwen heeft, is hij met een grote brede glimlach duidelijk, nee natuurlijk niet! Of Femke dit leven ook ziet zitten, is hij ook duidelijk, Jawel, zij komt over een paar weken en dan gaan zij het resort beginnen. Hij heeft dieren, onder ander een luiaard gered van de dood (die zou zijn opgegeten), papegaaien, kippen en op onze vraag hoe het dorp aankijkt tegen zijn activiteiten vertelt hij, dat hij goed moet luisteren naar wat de mening in het dorp is. Als er veel tegenstanders zijn, dan doet hij het niet, maar het blijkt andersom te zijn, de meesten vinden het ok. Als je hier bijvoorbeeld een ander geloof wil houden, dan wordt je verbannen naar het dorp waar ze dat geloof belijden. Dus het is opletten en zorgen dat de gemeenschap het ok vind. Toeristen zijn ok hier. We krijgen thee gemaakt van kruiden uit de natuur en kunnen uit vier smaken kiezen. Er wordt een papaja schoongemaakt en het is een hartelijke ontmoeting en dito afscheid. Deze jongen heeft zijn zingeving gevonden.

Een plaatselijke steenfabriek, twee kleine foto’s rechts

Zo ruimen ze hier de rommel op (lege plastic flessen) die wij in het westen hebben bedacht en gemaakt. Ze worden gevuld met zand en huisjes van gemetseld.
We varen terug naar Atjoni, de tocht gaat ¾ u sneller vanwege stroom mee, geven de jonge bootsman de overgebleven SRD’s voor zijn boot en keren met dezelfde chauffeurs terug naar Domburg. Deze tocht zal ons nog dagen bezig houden al,is het alleen maar de vraag hoe wij het vervolg van onze reis nu zien. Gaan we met onze luxe boot met alles erop en eraan andere plekken bezoeken, zoals Frans Polynesië, of andere eilanden in de pacific, ieder met hun eigen cultuur, of moeten we net als de zoon van Bart, in kleding van het land, nederig rondkijken en vooral niets opdringen en helemaal niet per boot gaan? Misschien zullen we het antwoord niet vinden. Een ding is wel zeker, als wij woensdag 7 november terugvliegen uit Nederland, zullen we een besluit moet nemen, wel of niet door Panama.

image

6 gedachtes over “Suriname, wat ons bezighoudt

  1. wederom een goed verhaal. ik snap jullie dilemma’s. erg fijn om op deze manier in jullie buurt te zijn.
    het ga u goed!

    Like

  2. Foto’s en tekst weerspiegelen dat jullie geen doorsnee toeristen zijn. Wel fijn dat jullie me mee laten genieten van jullie impressies, ervaringen en overwegingen daarbij. En ook duidelijk geen eenduidige oplossingen.
    Kortom: boeiend en leerzaam om zo rond te reizen. Ik blijf jullie graag volgen.
    Liefs, Karel
    PS Kai komt eind juni terug van zijn wereldreis.

    Like

  3. Geweldig weer jullie belevenissen omvat in een prachtig verhaal en idem dito foto’s! Voor ons zo herkenbaar, zo bijzonder!
    Geniet met volle teugen! We blijven jullie volgen!
    Liefs

    Like

  4. Jemig, wat kan het verwarrend zijn, hoe mensen daar zo anders over ons kunnen denken en ook zo anders in het leven kunnen staan. Dat je dan vragen stelt bij jezelf over je eigen bestaan, zingeving en wat je doet, nou dat kan ik me levendig voorstellen. Toch een soort ´cultuurshock´.
    Overigens: een duidelijk verslag van jullie wedervaren!

    Like

Plaats een reactie